Iedereen heeft familie: een opa, oma of grootouders. Soms is het wel eens goed om samen wat met elkaar te doen. Dit kan om je relatie te onderhouden of om gewoon wat tijd voor jullie samen te hebben. Als je kind bij je is, wordt dit moeilijker. Daarom is het goed om contact te houden met een oma, opa, grootouders, moeder of vader. Ze vinden het vast niet erg om een keertje op je kind te passen!
Wees niet bang om je kind een keertje alleen bij familie te laten. Ze hebben jullie zelf ook opgevoed.
(Mohammed) Je moet goed luisteren naar kinderen en ze veiligheid geven. Ik wil goed kunnen praten en horen wat ze zeggen.
(Cor) Een kinderwens heb je samen.
(Carla) Ik wordt boos als ouders hun kinderen verwaarlozen en niet weten wat hun kinderen aan het doen zijn. Bijvoorbeeld niet naar een diploma uitreiking komen. Maar daarna wel weer een preek geven als ze bijvoorbeeld speelgoed laten rondslingeren.
(John) Als er ruzie is tussen kinderen word ik heel verdrietig. Bijvoorbeeld als er speelgoed van elkaar wordt afgepakt. Ik hoop wel dat ik later gezonde kinderen kan krijgen. Als kinderen slim zijn met bijvoorbeeld koken is dat fijn en handig.
(Mandy) Ik wilde eigenlijk één kind, maar voor dat ik er erg in had zijn het vier kinderen geworden. Achter elkaar. Net als mijn moeder moest ik veertien jaar achter elkaar van de pastoor een kindje maken. Ik ben wel blij dat ik de kinderen heb, ik ben niet meer alleen. Ik merk het aan kinderen ook, ze staan mij heel dicht bij.
(Marga) Het is fijn als je met je partner de opvoeding kan doen. Het gaat de goede kant op met mijn vriend. Wij wonen nu twee jaren samen. We praten er over om met elkaar te trouwen. Ik wil in de toekomst graag kinderen, het liefst met de vriend die ik nu heb.
(Harriet) Als je niet in staat bent om een kind op te voeden, dan moet je het niet doen. Mensen moeten het ook aankunnen. Ze moeten weten wat er bij komt kijken om een kind op te voeden. Niet iedereen kan dat goed voor zichzelf bepalen, dat is lastig. Daarom moeten mensen aan ervaringsdeskundigheid hebben.
(Elske) Als je een kinderwens hebt, moet je er over durven praten en het laten zien. Als je er over praat weet je wat het inhoud om een kind te hebben. Soms is het goed om eerst een huisdier te nemen. Of er dat er een goede voorlichter is om je bewust te maken. Dat wordt een kind nemen een bewuste keuze.
(Els) Ik ben gesteriliseerd. Ik wil geen kind krijgen. Het klinkt misschien heel hard maar ik moet er niet aan denken om zwanger te worden. Ik heb die moedergevoelens niet, en het past niet in mijn leven. Ik en kinderen, dat is geen combinatie, echt niet.
(Els) Ik kom uit een gezin met heel veel kinderen. Dat was veel te druk, maar of het daar me te maken heeft weet ik niet. Nou kan ik geen kinderen meer maken, want ik ben over de vijftig. Ik kan ook niet meer zwanger worden.
(Frans) Ik ben gelukkig, hoewel ik geen kinderen heb. Ik wil wel dat voor mensen die kinderen niet meer thuis hebben een goede oplossing wordt gezocht. Dat de ouders ondersteund worden.
(Sjaak) Tot mijn dertigste wilde ik wel kinderen, nu dus niet meer. Als je ouder wordt en je krijgt dan een kind, dan heb je meer kans op kinderen met beperkingen. Dat wil ik niet. Trouwens als ik nu een kind zou krijgen, en ik zou ermee gaan wandelen, dan zeggen ze tegen het kindje ‘Ben je met opa aan wandelen?’
(Mark) Ik vind mezelf te oud om nu nog kinderen te willen. Ik geniet van de kinderen van anderen. Waarom ik het leuk vind? Als ik het zat ben, dan stuur ik ze naar huis. Dan kan ik rustig gaan slapen als ik moe ben.
(Jeroen) Ik zou zelf niet voor kinderen kiezen. Je moet ze echt goed opvoeden. Dat vind ik heel moeilijk. Ik denk dat het met alle moeite gaat. Hoe doe je dat en hoe ga je ermee om? Ik kan van mijn nichtje genieten, hoe zij groter geworden is. Daar ben ik blij mee. Ik vind het belangrijk dat ze later ook heel goed terecht komt en gelukkig is.
(Marcel) Als ik echt een partner had, dan zou ik kinderen willen. Dan zou ik er echt gelukkig mee zijn. Je moet ze dan wel heel goed kunnen opvoeden. Ook als ze ouder zijn.
Je schrijft dat je zelf geen kinderen wilt, omdat de hele dag voor een kind zorgen te zwaar voor je is. Misschien zijn je ouders en begeleiders bang dat je toch zelf kinderen wilt. Ga in gesprek met ze. Vertel dat je echt zelf geen kinderen wilt, maar dat je wel graag iets met kinderen wilt doen.
Zeg dat je ervan baalt hoe ze op jouw liefde voor kinderen reageren. Vraag ze hulp bij het vinden van een baantje waar je bijvoorbeeld een keer per week iets met kinderen kunt doen.